| Inleiding 
        voor de leerlingHoe gebruik je het programma in en buiten de les;
 Wat heeft het programma je te bieden.
 Basisvaardigheden 
        Hoe kun je figuren, zoals ze in het boek staan tekenen.
 Vaak kun je uit een rij aanwezige basisfiguren kiezen.
 Ook kun je werken vanuit een ruitjespapier, al dan niet met coördinaten, 
        en op dit ruitjespapier je tekening opbouwen. Een tekening kan bestaan 
        uit punten, lijnstukken, lijnen, hoeken, cirkels, cirkelbogen, arceringen, 
        elk in een eigen kleur en dikte. Allerlei berekeningen kun je laten uitvoeren: 
        lengtes, hoeken, oppervlaktes, omtrekken, snijpunten, coördinaten van 
        snijpunten.
 Je kunt de tekening (gedeeltelijk) verschuiven, vergroten, verkleinen, 
        verdraaien en tot plattegrond bombarderen van een ruimtelijk object, en 
        hierna daadwerkelijk het ruimtelijke object bouwen.
 Kennismaking met het ruimtelijke rotatiebegrip: rotatieas en rotatiehoek
 Oppervlakte 
        Twee manieren om een oppervlakte uit te rekenen:
 - de schilderijmethode
 - met behulp van formules
 Verschillende voorbeelden geven aan, hoe je hierbij gebruik kunt maken 
        van het programma. Niet alleen voor de tekening en berekening, maar vaak 
        ook voor een stuk uitleg.
 Een 
        puzzel maken van een piramide in vier stukjesVerrassend hoe je een tetraëder kunt verdelen in vier gelijke stukjes, 
        een mooie puzzel!
 |